Promotie Els van Melick: Lithium in older patients

Op donderdag 17 april 2014 zal Els van Melick, klinisch geriater in het Reinier de Graaf Gasthuis te Delft, promoveren aan de Universiteit van Utrecht op het proefschrift: Lithium in older patients: treatment patterns and somatic adverse effects. De promotie vindt plaats om 10.30 uur in het Academiegebouw, Domplein 29 te Utrecht.

De samenvatting van het proefschrift (in Engels):

Lithium has been used in psychiatry for over 60 years and is still one of the first-line treatments in bipolar disorder. It is also used as augmentation to antidepressants in treatment resistant depression. Age-dependent changes in lithium pharmacokinetics and pharmacodynamics may influence lithium use patterns in an ageing population. Multimorbidity and polypharmacy could make older patients more vulnerable to the adverse effects of lithium. The main objectives of this thesis were to study the treatment patterns and the occurrence of somatic adverse effects of lithium and their possible determinants in older patients.

We compared lithium use patterns between middle-aged and elderly outpatients in the Netherlands. Older patients were less likely to receive add-on of psychopharmacologic drugs next to ongoing lithium therapy and lithium was not more often discontinued and not more often switched in older than in middle-aged patients.

A case description with lithium intoxication illustrated the importance of monitoring and of recognising (prodromal) symptoms of intoxication.

A retrospective study was conducted to ascertain if age was a determinant of instability of the serum lithium concentration (SLC) using SLC from the laboratories of three hospitals in the Netherlands. In this study age was not found to be a determinant of SLC instability.
To determine the effect of long-term lithium therapy on glomerular filtration rate (GFR) and maximum renal concentrating capacity (Umax) in the elderly, we conducted a cross-sectional study with 48 outpatients of 65 years or over. No association was found between duration of lithium use and estimated GFR, but there was a significant association between duration of lithium treatment and decrease in Umax. No other risk factors than duration of lithium therapy were identified. A reduced Umax did not cause significant more thirst, incontinence or disturbed sleep.

In a cross-sectional study, we ascertained the prevalence of known cardiovascular risk factors (CVR) and the prevalence of cardiovascular disease (CVD) in elderly patients treated with lithium. There was a lower prevalence of hyperlipidemia compared with two population studies. The prevalence of ischemic heart disease was lower and the prevalence of cerebrovascular disease was higher in our study than in the general population. There was no association with duration of lithium use and CVR and CVD except for an increase in BMI in the first years of lithium use.

To determine the prevalence and determinants of thyroid dysfunction in older patients with an affective disorder a retrospective cross-sectional study was conducted in patients of 65 years and older; 79 lithium patients and 85 nonlithium patients were included. The prevalence of hypothyroidism was 35.4% among the lithium patients and 7.1% in the nonlithium patients; this was very close to the prevalence in the general population. Female gender was the only determinant for the presence of thyroid disorder. Seventeen out of 26 lithium patients with hypothyroidism were diagnosed in the first three and a half years after lithium initiation.

We found no association between duration of lithium treatment and calcium parameters in a cross-sectional study in elderly psychiatric outpatients. There was a high prevalence of raised parathormone (49%), perhaps partly because of a high prevalence of vitamin 25OH D deficiency (56.4% < 50 nmol/L). There was an unexpected association between duration of lithium treatment and decrease in vitamin 25OH D.

We state that a specialized lithium ambulatory clinic for the elderly could improve the quality of care for the older psychiatric patient. Lithium treatment in the elderly can be safe, if the patient is adequately monitored.

Voorschrijven van lithiumcarbonaat capsules en lithiumcitraat (Litarex)

De richtlijn bipolaire stoornis spreekt een voorkeur uit voor het voorschrijven van lithiumcarbonaat als specialité, nl. Camcolit of Priadel. De vorige richtlijn noemde ook nog Litarex (lithiumcitraat met vertraagde afgifte) omdat dit preparaat vanwege de vertraagde afgifte soms minder bijwerkingen veroorzaakt dan Camcolit of Priadel. Bij het schrijven van de actuele richtlijn was Litarex in Nederland niet meer in de handel en leek het ook in buitenland niet meer beschikbaar. Inmiddels blijkt dat het wél via de internationale apotheek kan worden geïmporteerd, met een bewustzijnsverklaring. Het is nodig bij de zorgverzekeraar een machtiging aan te vragen zo dat de litarex vergoed wordt.

Soms komt het voor dat Camcolit of Priadel niet goed gedoseerd kunnen worden om op de gewenste spiegel te komen. Dit is bijv. het geval 1) als halve tabletten nodig zijn en de patiënt niet in staat is om de tabletten te breken, 2) als halve tabletten in een medicijnenrol geplaatst zouden moeten worden (dat kan het systeem niet) en om de dag doseren onwenselijk is, 3) als een aantal milligram tot kwart tabletten Camcolit of Priadel zou leiden.
“Gewone” tabletten lithiumcarbonaat veroorzaken bij veel patiënten meer bijwerkingen dan de specialités, bijv. maag-darmklachten of vieze smaak. Bovendien zijn ze alleen in de sterktes 200mg, 300mg en 400mg beschikbaar.
Capsules zijn een optie, wanneer met Camcolit of Priadel niet kan worden uitgekomen, zo als hierboven genoemd. Het komt echter herhaaldelijk voor dat stadsapothekers aangeven gen capsules te kunnen leveren. In dat geval kunnen zij erop worden geattendeerd dat lithiumcarbonaat capsules bij Fagron (www.fagron.nl) besteld kunnen worden in de sterktes 50mg, 100 mg, 150 mg, 200 mg, 225 mg, 250 mg, 300 mg, 350 mg en 400mg. Voor de capsules van 200mg, 300mg en 400mg is een ‘verklaring noodzaak voor gebruik van magistraal bereide Lithiumcarbonaat capsules’ nodig. Deze kan van de website van Fagron worden gedownload.

NHB-Psy: De Nederlandse Hersenbank voor Psychiatrie

NHB-PSY_logo2Psychiatrische ziekten, zoals de bipolaire stoornis (BPS), veroorzaken veel leed, niet alleen voor de patiënten zelf, maar ook voor hun naasten. Daarnaast zijn mensen met een BPS vaak niet in staat om hun leven te leiden zoals ze dat voor ogen hadden voordat ze de ziekte kregen. De basis voor BPS ligt in de hersenen. Ondanks intensief onderzoek is het nog niet duidelijk hoe en waarom de hersenen van mensen met BPS anders functioneren. Het menselijk brein is zo complex dat je dat niet in diermodellen of in reageerbuizen na kunt bootsen. Om mensen met een BPS in de toekomst beter te kunnen behandelen is het belangrijk dat we gaan begrijpen wat er op het kleinste (cel- en molecuulniveau) verandert in de hersenen van mensen met een BPS. De beschikking over menselijk hersenweefsel voor onderzoek is dus essentieel. De missie van NHB-Psy is om hersenonderzoek in de psychiatrie te faciliteren en om ontdekkingen van onderliggende neurobiologische oorzaken te versnellen.

NHB-Psy is onderdeel van de Nederlandse Hersenbank (NHB). De NHB is opgericht in 1985 en wordt wereldwijd beschouwd als een uitstekende hersenbank, die op topniveau werkt, met snelle obducties van donoren die schriftelijk toestemming hebben gegeven voor het gebruik van hun klinische gegevens en hun hersenen voor onderzoek (www.hersenbank.nl). Sinds eind 2012 is een bijkomende focus van de NHB het registreren van mensen met een psychiatrische ziekte. NHB-Psy zoekt mensen met één van de volgende ziektebeelden: ernstige depressie, bipolaire stoornis, schizofrenie, ADHD, autisme spectrum stoornis, obsessief compulsieve stoorns, en PTSS. Ook is NHB-Psy op zoek naar familieleden en gezonde controlepersonen die hersendonor willen worden.

Voor mee informatie over hersendonatie en NHB-Psy, zie www.nhb-psy.nl
Of neem contact op met Geertje de Lange, onderzoeksassistent NHB-Psy afdeling Bipolaire stoornis: G.deLange@nhb-psy.nl of bel: 06-36006208

Promotie Jan van Zaane: alcoholgebruik en bipolaire stoornis

Op woensdag 16 oktober 2013 zal Jan van Zaane, psychiater bij GGZinGeest/VUmc in Hoofddorp, aan de Universiteit van Groningen promoveren op het proefschrift “Bipolar Disorder and Alcohol, double trouble or just co-occurrence?”. De promotie vindt plaats om 12.45 uur in het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen, Broerstraat 5 te Groningen.

Amerikaans onderzoek stelt keer op keer: alcohol verergert het verloop van bipolaire stoornissen. Jan van Zaane (GGZ inGeest) spreekt deze bevinding in zijn promotieonderzoek tegen. Zelfs overmatig alcoholgebruik heeft geen negatief effect op het verloop van bipolaire stoornissen, mits patiënten hun medicatie trouw blijven innemen.

Naar schatting vijftig procent van de patiënten met een bipolaire stoornis kampt ook met een alcohol- en/of drugsverslaving. Het onderzoek van Van Zaane richtte zich daarom op twee hoofdvragen: de betrouwbaarheid van een veelgebruikt screeningsinstrument (de Mood Disorder Questionnaire, MDQ) om vast te stellen welke patiënten met een verslaving een bipolaire stoornis hebben en het effect van gematigd en overmatig gebruik van alcohol op deze ziekte.

De uitkomsten zijn voor beide vragen opmerkelijk. Zo concludeert Van Zaane dat de MDQ, een betrouwbaar instrument in poliklinieken voor stemmingsstoornissen, in de verslavingszorg juist geen goed beeld geeft van wie er wel of niet een bipolaire stoornis heeft. Patiënten die positief scoren, blijken vaak een andere diagnose dan een bipolaire stoornis te hebben.

Ook vond Van Zaane, in onderzoek onder drie groepen patiënten met een bipolaire stoornis (niet-drinkers, gematigde en excessieve drinkers) geen negatief effect van alcohol op het verloop van de ziekte. Dat is in vergelijking met andere onderzoeken een opmerkelijke uitkomst, die door verschillende factoren verklaard kan worden. De belangrijkste verklaring vormt volgens Van Zaane evenwel het trouw blijven innemen door patiënten van hun medicatie.