1. Instellen op lithium:
De navolgende regels gelden bij instellen op lithium als monotherapie. Bij toevoeging van lithium als augmentatiestrategie, dus als toevoeging bij een ssri, een tca, of een ander antidepressivum, wordt als extra maatregel aanbevolen om in de eerste weken na toevoeging van lithium wekelijks de lithiumspiegel te bepalen. Men dient daarbij tevens alert te zijn op serotoninegerelateerde bijwerkingen, zoals akathisie, misselijkheid, andere gastro-intestinale verschijnselen en spierschokken.
1.a. Voorafgaande aan instellen (of snel na start) Bij lichamelijk gezonde patiënten zonder lichamelijke klachten moeten bepaald worden:
- hematologie: leukocyten
- calcium
- creatinine
- glucose (v.m.)
- tsh
- kwalitatief urineonderzoek: albumen, sediment, soortelijk gewicht
ecg (bij > 60 jaar en/of bij cardiale anamnese) - lichaamsgewicht
Bij de overige patiënten dient aanvullend onderzoek plaats te vinden in overleg met de internist.
1.b. Psychometrische tests (optioneel) Optioneel is het afnemen van de Cognitive Failure Questionnaire (neuropsychologische test).
2. Medicatieschema
Gebruik bij voorkeur priadel of camcolit waarmee eenmaal daags doseren mogelijk is.
2.a. Toepassing tijdens acute episode Start met lithium 800 mg/dag
- bepaal 3 dagen na de start of eerder, afhankelijk van klinisch beeld, een 12-uurs-lithiumspiegel
- -doseer verder op geleide van de lithiumspiegel en bepaal steeds 5 (± 2) dagen na aanpassing de volgende spiegel.
Of start met een proefdosis lithium 600 mg (voordeel: sneller adequate spiegel)
- bepaal 24 uur later de spiegel, waarbij de gewenste dosis = 200 mg x gewenste spiegel/24-uur-spiegel.
2.b. Toepassing in onderhoudsbehandeling Start met lithium 400-600 mg/dag
- bepaal 5 (± 2) dagen na de start de 12-uursspiegel.
2.c. Richtlijnen lithiumspiegel.
Geadviseerde spiegels zijn:
- bij acute behandeling: 0,8-1,2 mmol/l (hoog therapeutisch)
- bij onderhoudsbehandeling: 0,6-0,8 mmol/l (normaal therapeutisch).
Nota bene: de adviezen voor spiegels zijn gebaseerd op spiegels verkregen uit bloed afgenomen 12 (± 1) uur na de laatste (avond)inname.
3. Bijwerkingen
3.a. Meest voorkomende bijwerkingen De meest voorkomende bijwerkingen van lithium (bij langdurig gebruik) zijn:
- veel plassen (polyurie) en veel drinken (polydipsie) – bij een urineproductie > 3 liter per dag zijn nadere diagnostiek en eventueel behandeling (diuretica) aangewezen, eventueel in overleg met de internist
- gewichtstoename (denk aan calorierijke dranken!)
- opgeblazen gevoel in de maagstreek
- vergeetachtigheid/concentratieproblemen
- trillen
- vertraagd werkende schildklier – door lithium kan de schildklier in 10 tot 20 procent van de gevallen trager gaan werken: behalve een verdikking van de schildklier (struma) in de hals, kunnen er dan klachten optreden die soms veel lijken op die van een depressie bij afwijkende tsh vrij t4 bepalen, verder suppleren met schildklierhormoon, eventueel in overleg met de internist (zie ook 6.).
3.b. Minder frequente bijwerkingen
Minder vaak komen voor:
- huiduitslag (acne of psoriasis)
- diarree (brijachtige ontlasting)
- buikkrampen
- misselijkheid
- haaruitval.
4. controle lithium na instelling
4.a. Spiegelcontroles
Nadat de spiegel is opgebouwd dient maandelijks controle plaats te vinden. Bij stabiele spiegels kunnen deze periodes vergroot worden tot controle uiteindelijk (minimaal) tweemaal per jaar plaatsvindt.
4.b. Overige controles Drie maanden na instellen dienen bepaald te worden:
- leukocyten
- tsh
- creatinine
Vervolgens moet minimaal tweemaal per jaar controle plaatsvinden van
- creatinine
- tsh
Tevens dient regelmatig gewichtscontrole plaats te vinden.
5. intoxicatieverschijnselen
Nota bene: intoxicatieverschijnselen zijn ook mogelijk bij een `normaal therapeutische’ spiegel.
Intoxicatieverschijnselen zijn:
- braken
- diarree
- dronkenmansspraak en -gang
- spierschokken en spierzwakte
- slaperigheid/sufheid tot bewusteloosheid
5.b. Aanwijzingen voor overdosering
De volgende verschijnselen duiden op overdosering:
- psychische onrust
- slapeloosheid
- tremoren
- palpitaties
- cardiale aritmieën.
6. protocol Suppletie schildklierhormoon bij lithiumgerelateerde hypothyreoïdie
6.a. Lichamelijk onderzoek Ga na of patiënt lichamelijk goed gezond is controleer met name de cardiale status.
6.b. Bij goede lichamelijke gezondheid Als de lichamelijke gezondheid goed is:
- starten met levothyroxine, tabletten à 0,05 mg/dag
- op geleide van klinisch beeld en tsh per 2 weken verhogen met stappen van 0,025 à 0,05 mg
- gemiddelde dagdosis bij goede instelling: 0,1-0,15 mg/dag
- na ongeveer 6 weken moeten tsh en vrij t4 opnieuw bepaald worden.